De ontwikkelingen in de technieksector volgen elkaar snel op. De grote vraag naar innovatie en grote veranderprojecten zoals de energietransitie vragen om up-to-date techniekonderwijs en een hogere instroom aan leerlingen. Voor nu en in de toekomst.

Om dit te realiseren zet Sterk Techniekonderwijs (STO) zich sinds 2019 in voor optimalisering van de samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven en is Wij Techniek in zeker 40 regio’s partner in STO. En dat levert prachtige resultaten op. Wij Techniek sprak drie betrokken projectleiders/penvoerders; Barbara Baelemans (Penvoerder STO Noord-Oost Brabant), Raymond Kok (Projectleider STO het Gooi), en Sanne Ligtvoet (Projectleider STO West-Brabant Midden) over het belang van Sterk Techniekonderwijs.

Het programma Sterk Techniekonderwijs is met een jaar (2024) verlengd. Dat het programma succesvol is blijkt uit de ervaringen. De betrokkenen geven unaniem aan dat het programma leidt tot een hogere instroom in techniekopleidingen in hun regio. Soms met tien procent, soms zijn de klassen zelfs verdubbeld. De trend is ook landelijk zichtbaar. Dit maakt dat het programma ook na deze periode een vervolg gaat krijgen in een nieuwe termijn van vier jaar. De aanvragen hiervoor zullen in 2024 ingediend worden.

Bij deze aanvragen zal ook gekeken worden naar de ervaringen uit de afgelopen jaren. Wat waren de succeservaringen in de regio’s, wat heeft men geleerd en vooral wat kan men leren van elkáar? Een goed moment voor reflectie; wat hebben de afgelopen jaren Sterk Techniekonderwijs gebracht?

Vmbo Vo STO Allen

Het begint bij het primair onderwijs

Het enthousiasmeren van leerlingen begint in de basis, bij de samenwerking met het primair onderwijs, geven de betrokkenen aan. Hoe jonger je kinderen in aanraking laat komen met de veelzijdigheid van de sector, hoe beter ze een keuze kunnen maken bij de overstap naar de middelbare school. Een deel van de inspanningen in het programma is dan ook gericht op deze doelgroep. En niet alleen op de kinderen zelf, maar ook op de ouders. Raymond: “Ouders en jongeren hebben vaak geen goed beeld van wat techniek inhoudt. Het is dan ook één van de doelen van STO op dit moment om het beeld bij jongeren en ouders te veranderen. Techniek is niet smerig, oubollig en hard werken, maar je kunt ook nieuwe technologieën toepassen voor de toekomst. Kijk maar naar de energietransitie of duurzaamheidsvraagstukken.”

Sanne vult aan: “Het begint allemaal met framing. Het wel belangrijk maken van een plusklas, maar niet het naar voren schuiven van een klúsklas. We hebben in onze regio een PO-pakket ontwikkeld met verschillende lagen. We starten met het uitnodigen van groep 7 en 8 op het vmbo, om zo de techniek te ervaren. Ook bieden we Maakboxen aan, die in groep 1-8 uitgerold kunnen worden binnen het verplichte vak Wetenschap en Technologie. We zien leerlingen hierop aan gaan. Zij krijgen de uitnodiging voor ons MaakLab. Ze maken kennis met de vmbo’s, maken een eindproduct en bezoeken het bedrijfsleven. Praktisch en verdiepend. Ook maken we filmpjes, Klokhuis-achtig, waar twee leerlingen in het regionale bedrijfsleven antwoord zoeken op hun technische vraag. Bij alles wat we doen hebben we in ons achterhoofd: hoe betrekken we de regionale arbeidsmarkt daarbij. Veel leerlingen komen immers later in deze regio te werken, zo leren ze het bedrijfsleven spelenderwijs vast kennen.”

De samenwerking tussen scholen en het bedrijfsleven

Vmbo’s en mbo’s in de regio spelen samen met het bedrijfsleven een sleutelrol in het programma. De scholen verzorgen niet alleen praktijklessen en open dagen om jongeren te enthousiasmeren om te kiezen voor de techniek, ook wordt er vanuit de scholen nauw samengewerkt met het bedrijfsleven. Een deel van de subsidie wordt besteed aan het verrijken van de technieklokalen en de professionalisering van de mensen die er werken.                                 

Raymond: “We merken dat wat we nu doen niet altijd aansluit op de huidige praktijk. Op een van onze scholen zijn we daarom bezig om een nieuwe technische opleiding onder de naam Duurzaam Techniek Onderwijs met een nieuw curriculum te ontwikkelen en vorm te geven. We doen dit met een aantal andere scholen in het land. Wij Techniek heeft ervoor gezorgd dat landelijk 17 scholen van OCW een experimenteerstatus hebben gekregen. We richten ons op toekomstige vak technici. Het curriculum bevat onderdelen van installatietechniek, bouwtechniek en elektrotechniek. We doen dit samen met bedrijfsleven, zij geven aan waar ze in de toekomst behoefte aan hebben en wat leerlingen moeten kunnen en weten.”

Barbara: Die mooie samenwerkingen zien wij hier ook. Wij Techniek is bij ons betrokken bij Meijerij On Stage. Tweedejaars leerlingen uit het vmbo kunnen tijdens dit beroepenfeest kennismaken met de techniek en technologie. En dat is hard nodig, techniek is immers slecht zichtbaar. Waren alle bedrijven in de techniek maar van glas gemaakt, dan kon je zien hoe dingen gemaakt werden. Alle mooie beroepen zijn verstopt op industrieterreinen met hoge hekken. Er zit bij mij een grote intrinsieke motivatie om leerlingen met het vakgebied kennis te laten maken, zodat ze een goede keuze kunnen maken.”

Sanne haakt hierop aan: “Daar zetten wij ook steeds meer op in, we zoeken hierbij ook nadrukkelijk naar cross-overs. Bijvoorbeeld bij de meiden in de zorgopleidingen, die krijgen zorgtechnologie-workshops. Je komt techniek overal tegen, dat willen we laten zien.”

Het werkveld in beeld

Het regionale bedrijfsleven is nauw betrokken in het programma van STO. De betrokken bedrijven presenteren zich op georganiseerde techniekdagen en werken mee aan het ontwikkelen van onderwijsproducten. Ook geven zij gastlessen op diverse scholen.

Barbara: “We werken hier in een grote regio. Onze inzet binnen dit programma is geweest om in elke school een goed praktijklokaal te verzorgen. Ook hebben we gewerkt aan een betere samenwerking tussen school en bedrijfsleven. Op elke school hebben we een eigen interne projectleider. Dit zijn echt de oliemannetjes en -vrouwtjes, zij zorgen dat alles van de grond komt. Dat is de kracht van hoe we het programma hier in de regio hebben opgezet, het is intern goed geborgd.”

Dat de regio’s creatief omgaan met de invulling van het programma blijkt uit de vele voorbeelden die de betrokkenen noemen. Zo wordt er in Het Gooi gewerkt met challenges om de leerlingen uit te dagen in samenwerking met het bedrijfsleven.

Raymond: “Wij Techniek helpt ons om real life opdrachten uit het bedrijfsleven te ontwikkelen. Dit jaar hebben we samengewerkt met Solar Partners uit Naarden. Zij hadden de opdracht ‘bedenk een fietsenstalling met zonnepanelen voor op jouw school. Deze moet te gebruiken zijn voor stroomvoorziening van het gebouw en het opladen van fietsen en elektrische auto’s van het personeel. Er hebben een kleine 300 mavoleerlingen een ontwerp ingezonden. Zo maak je techniek heel concreet en zichtbaar.

We hebben het bedrijfsleven hier echt bij de planvorming van het programma betrokken. Sommigen hebben meegetekend en meegedacht. Veel bedrijven sluiten ook aan bij onze techniekdagen, daar komen leerlingen van vmbo-scholen om zich te oriënteren op zeven werelden van techniek. In de volle breedte. Bedrijven geven hier workshops zodat leerlingen een goed beeld krijgen van de branche. Wij Techniek staat er bijvoorbeeld met een duurzaamheidsplein. Hoe werken zonnepanelen? Je kunt er pijpen buigen of kleine installaties bekijken. Kinderen gaan er erg enthousiast aan de slag.”

“De samenwerking met bedrijven is echt een must binnen het programma”, geeft ook Sanne aan. “Ze hebben de rol van opdrachtgever bij een keuzevak of project, maar delen ook hun expertise. Wat een vmbo-leerling aan techniek leert op school is vaak al gedateerd als hij of zij in het bedrijfsleven komt. Daarom is het zo belangrijk om sámen met het bedrijfsleven te kijken of we de goede kant op gaan. Het bedrijfsleven zegt zelf ook: leer je leerlingen nieuwsgierig zijn, groeten, communiceren, veilig werken. De skills leren ze straks wel bij ons.”

De drie betrokkenen zijn het eens: Sterk Techniekonderwijs heeft enorme meerwaarde voor de sector en de opleidingen. De samenwerking tussen PO, vmbo’s, mbo’s en het bedrijfsleven is er eentje om te koesteren en door te ontwikkelen.

Verlenging van het programma

Het huidige programma wordt door de coronaperiode met een jaar verlengd. De aanvragen voor een nieuwe periode van vier jaar worden het komende jaar ingediend. In deze aanvragen zal worden voortgeborduurd op de huidige inzet en activiteiten, maar er zal ook aangescherpt worden. Afhankelijk van de behoefte in de betrokken regio.

Raymond: “In onze regio blijft het hoofddoel ‘jongeren enthousiasmeren voor de techniek’ uiteraard fier overeind. Maar we gaan ons in de nieuwe aanvraag ook focussen op een paar speerpunten. We gaan hier met alle betrokken partners nog over in gesprek, maar ik kan me voorstellen dat de energietransitie hier een grote rol in gaat spelen. Daarnaast zijn we al decennialang bezig met ‘meer meiden in de techniek’, ook dat zal een plek krijgen in onze nieuwe aanvraag. Welke activiteiten kun je organiseren om meisjes te enthousiasmeren?”

“Ik ben hartstikke trots op wat we allemaal doen” zegt Sanne. “We zijn bezig met het borgen van alles wat ontwikkeld is zodat het DNA kan worden van onze vmbo-scholen.

Onze regio is heel sterk in het zoeken, maken en houden van verbinding tussen alle partijen. We verbinden techniek en talent. Daar gaan we op voortborduren de komende jaren. Ik zie een mooie uitdaging in het verhogen van de ouderbetrokkenheid. We investeren veel in het enthousiasmeren van de jongeren, maar dat mogen we nog meer doen bij de ouders.”

Ook Barbara zit volop ideeën voor de nieuwe periode. “Al onze vmbo’s hebben een projectleider. We gaan gezamenlijk in de komende periode door ontwikkelen op wat we hebben geleerd. We gaan gebruik maken van elkaars best practices. Als binnen de nieuwe periode iets ontwikkeld gaat worden, doe je dat minstens met één ander vmbo en het aanpalende bedrijfsleven. En je betrekt het mbo of PO. Het succes landt dan niet alleen op één school, maar je kunt verbreden. En verder wordt het programma steeds meer geborgd en bestendigd de komende jaren.

Dat het programma werkt, dat zien we. We hebben een hogere instroom en dat is een optelsom van alles wat we doen. En het mooiste side effect van het programma: door de aandacht die landelijk uitgaat naar de techniek is de beroepstrots van onze leraren gegroeid. Dat stralen ze ook uit naar onze leerlingen. Meer middelen, professionalisering, nieuwe technieken: er staat licht op hen!”